Geschiedenis

Geschiedenis van de Bethelkerk, de voormalige synagoge

De voormalige synagoge aan de Groningerstraat te Assen (nu Bethelkerk)

De Joodse gemeenschap in Assen telde rond 1810 slechts vijf gezinnen. Dit aantal was groot genoeg om een dienst te organiseren. In 1813 kocht men een huis voor de diensten en wisselde later vaak van gebouw (soms een schuurtje) tot in 1832, na heel wat onenigheid met de burgerlijke gemeente, men uiteindelijk de beschikking kreeg over een stukje grond aan de Groningerstraat. Daar werd de eerste officiële synagoge gebouwd en in hetzelfde jaar in gebruik genomen. Achter de synagoge werd in 1836 een “mikwe” (kerkelijk bad) gebouwd en enkele jaren later het eerste Joodse schooltje.

Aan de zijkant van de huidige kerk zit een gevelsteen van de eerste synagoge met de tekst: Psalm 118:19, Open voor mij de poorten van de gerechtigheid, ik wil binnengaan om de HEER te loven.

Een grotere synagoge

Door de grote groei van de gemeente (in 1860 – 285 leden en in 1890 – 500 leden) was met name op feestdagen voor sommige vrouwen geen plaats in de sjoel (synagoge). In 1892 werd een vergunning aangevraagd voor de vervanging van de godsdienstschool en de badinrichting.

De voorzitter van de kerkenraad, M. Levie Gzn. was de grote drijfveer achter het realiseren van een grotere synagoge, die op dezelfde plaats moest komen. Het benodigde kapitaal werd verkregen door het uitgeven van aandelen van 25 gulden. Men dacht ongeveer 12.000 gulden nodig te hebben.

De heer J. Smallenbroek werd uitgekozen tot architect en op 26 juli 1901 kon de nieuwe synagoge officieel in gebruik worden genomen. Er waren 210 zitplaatsen voor de mannen en 74 voor de vrouwen op de galerij.

De synagoge werd officieel ingewijd door het overbrengen van de wetsrollen ui het schoolgebouw.

In het jaar 1930 werd het gebouw verfraaid met glas-in-lood ramen, vervaardigd door architect A. van Oosten. Boven de deur van de kerk zit een gedenksteen met het Joodse jaartal 5661 (1901) met de tekst 1 Koningen 8:33, Wanneer uw volk Israël door de vijand is verslagen omdat het tegen u gezondigd heeft, en wanneer zij dan naar u terugkeren, uw naam prijzen en tot u in deze tempel bidden en smeken.

De vernietiging van de Joodse gemeente

Voor de oorlog waren er ongeveer 550 joden in Assen. Na de oorlog hebben er maar enkele Asser joden de verschrikking van Auschwitz en Sobibor overleefd.

In 1942 werden het overgrote deel van de joden gedeporteerd naar het kamp Westerbork en hield de Joodse gemeente op te bestaan. De bezittingen van de Ned. Israëlitische Gemeente werden door de Duitse bezetter in bezit genomen. De banken werden uit de synagoge gehaald en overgebracht naar het kamp Westerbork om er een toneel van de maken.

De school en de synagoge werden gebruikt om er meubelen en van gedeporteerde joden in op te slaan.

Na de bevrijding

De synagoge bood een troosteloze aanblik. Het meubilair was verdwenen en er was geen slot meer op de deur te vinden.

Het kerkbestuur, bestaande uit de heren M.J. Gans, M.S. Boekbinder en H. Goslinski, stond voor een welhaast onmogelijk opgave om het kerkgebouw te herstellen een zo geslonken gemeente. Men kwam tot de conclusie dat het beter was om voorlopig het kerkgebouw te verhuren. De emoties in de kleine gemeenschap laaide hoog op. Toch zette het kerkbestuur hun plannen door en werd de kerk verhuurd aan de Gereformeerde kerk vrijgemaakt voor 25 gulden per week. Na drie jaar had het Joodse kerkbestuur het recht om de huur op te zeggen, mits zij zelf weer de diensten in de synagoge zouden houden.

Op 12 mei 1947 werd de Bethelkerk omgedoopte sjoel in gebruik genomen. Omdat het voor het Joodse kerkbestuur een zeer emotionele gebeurtenis was, waren zij niet bij de ingebruikneming van de Bethelkerk aanwezig.

Bethelkerk

De opbouw van een nieuw kerkelijk leven was voor de Joodse gemeenschap onmogelijk. De kerkelijke meelevendheid was na de oorlog tot een dieptepunt gedaald.

Op 14 oktober 1951 werd besloten de sjoel (synagoge) te verkopen aan de Gereformeerde kerk vrijgemaakt voor een prijs van 39.000 gulden. Bij de verkoop werd bedongen dat de gebrandschilderde ramen bij verkoop van de kerk moesten worden teruggegeven aan de Joodse gemeente.

In 1970 besloot de Gereformeerde kerk vrijgemaakt de Bethelkerk te koop aan te bieden. De ramen werden aan de Joodse gemeente aangeboden, maar wat moest men ermee? Bij ‘toeval’ kwam juist in die periode Gonnie van Oosten, dochter van de ontwerper van de ramen, uit Israël in Assen op bezoek. Het kerkbestuur heeft toen besloten haar de ramen aan te bieden. In 1975 zijn ze naar Israël verzonden en na restauratie werden ze geplaatst in het gemeenschapshuis van de kibboets Beth Keshet aan de voet van de berg Tabor.

Omdat geen koper voor de Bethelkerk kon worden gevonden kwam men in verbinding met een projectontwikkelaar, die met plannen kwam om de kerk te slopen voor winkelpanden. Uiteindelijk moest er in 1978 een besluit van Gedeputeerde Staten aan te pas komen om de sloopdreiging definitief te keren.

Christelijk Gereformeerde kerk

De gemeente Assen had in de jaren de grond nodig in de Kanaalstraat waar toen nog de Christelijke Gereformeerde kerk stond en regelde het zo dat een ruil kon plaatsvinden met de Bethelkerk. De burgerlijke gemeente had inmiddels de Bethelkerk gekocht. De kerk zag er van binnen heel slecht uit en onderging een grondige opknapbeurt, waarbij rekening werd gehouden met de herinneringen aan de Joodse gemeente. De galerij werd weer in de oorspronkelijk staat teruggebracht en bovenin zijn nog steeds de Davidssterren te zien. Ook de betimmering van de deuren, die verwijst naar de stenen tafelen der Wet, is de oorspronkelijk staat teruggebracht.

Op 26 maar 1980 kon de Joodse synagoge door de Christelijke Gereformeerde kerk in gebruik worden genomen. In 1982 werd met een orgelconcert het nieuwe orgel gepresenteerd, waarbij wordt aangetekend dat het snij- en steekwerk van het orgel door eigen gemeenteleden is uitgevoerd.